Rob Agerbeek

  • Rob Agerbeek

Rob Agerbeek: In Den Haag is het begonnen

In 2007 stond het Tong Tong Festival in het teken van de Indische roots van de Haagse jazz.Het was een eerbetoon aan de Haagse Indojazzers, die vooral in de vijftiger jaren richtinggevend waren in de moderne jazz, die met de Transatlantische stroom op de Europese kusten aanspoelde. De veelzijdige jazzpianist Rob Agerbeek was een van hen.  De Sobat interviewde hem over jazz.

Rob Agerbeek “weet zeker” dat de jazz in Den Haag het zo goed deed door de aanwezigheid van de vele Indische musici.

Rob Agerbeek (Batavia, 1937): “Ik herinner me nog goed dat ik met mijn neven ging zwemmen. Op een bepaald moment hoorden we dat er muziekinstrumenten werden gestemd. Dus wij keken over het muurtje, we waren tien jaar oud, en zagen grote mensen met instrumenten. Toen ging de band spelen, The Siamese Swingers: het was overweldigend!”

Taboe

Agerbeek had wel al jazz gehoord, op de radio. Was het een taboe? “Ach, het gebeurde. Ik kon het toen niet echt benoemen als jazz, ik vond het fijne muziek. Mijn moeder, klassiek pianiste, speelde ook af en toe jazz. ‘Hè fijn ma’, zei ik dan. Maar het mocht niet van opa. Die zei: ‘Zorg dat je mooie muziek maakt op die piano maar waag je niet aan die wilde negermuziek…’”

Agerbeek vond pianomuziek meer iets voor meisjes – die kwamen per slot van rekening les nemen bij zijn moeder. Na twee lesjes besloot hij zich “met andere dingen” te gaan bezighouden. “Ik zat wel altijd te priegelen”, zegt hij. “Dan trommelde ik op de zwarte toetsen, pam-pam-pam-pam, en zei mijn moeder: ‘je moet op les, je moet toonladders spelen!’ Maar ik wilde katapulten, windbuks schieten, voetballen, vliegeren…”

In Nederland

Op 15 juni 1954 arriveerde de familie Agerbeek in een opvangpension in Amsterdam. In oktober verhuisden zij naar Voorburg. “Ik begon naar avonden te gaan. Naar het Kurhaus, Gaillard-Jorissen, de Haagse Jazz Club en de Vliegende Hollander in Scheveningen. In Den Haag gebeurde het.” Daar zag hij ook Rob Madna spelen. “Geweldig wat hij deed. Ik dacht alleen maar: dat wil ik ook!”

Hij “weet zeker” dat de jazz in Den Haag het zo goed deed door de aanwezigheid van de vele Indische musici. “Veel Indische jongens waren opgevoed met jazz en boogie-woogie.” Een andere verklaring heeft hij er niet voor.

‘s-Avonds jazz

Zijn hele leven lang heeft Rob Agerbeek een volledige baan gehad naast zijn werk als muzikant. “Thuis hing mijn smoking klaar en ’s avonds speelde ik jazz. Dat was heel zwaar.” Pas na zijn pensionering werd Agerbeek ‘beroeps’. Hij speelde met zijn eigen trio en met de Dutch Swing College Band.

De musicus houdt zowel van oude als moderne jazz, van boogie-woogie en 
van bebop. “Mensen vonden het wel verwarrend dat ik nooit koos en heel conservatief boogie-woogie bleef spelen. Als ik moderne jazz speelde, vroegen ze verbaasd: ‘goh, doe je dat ook?’”

Dit interview verscheen in 2007 in  De Sobat. Interview: Florine Koning.