Wieteke van Dort

Wieteke van Dort: ‘Die druppel bloed wordt dóórgegeven’

In de zomer van 2018 verschijnen de memoires van Wieteke van Dort, opgetekend door journalist Hans Visser. Hij volgde de performer dertig jaar lang. Het resultaat is Kind van twee culturen. Een familiekroniek. De Sobat interviewde Wieteke over dit boek, dat zelfs voor haar onthullend is.

Wieteke van Dort (Soerabaja, 1943) stuurde op 17-jarige leeftijd een gedicht naar het Indische blad Tong-Tong. “Ik deed altijd aan veel wedstrijden mee”, vertelt de actrice/schrijfster/duizendpoot, die al op 15-jarige leeftijd met een dichtbundel debuteerde. “Een jeugdzonde”, noemt ze die publicatie nu. Thuis in Den Haag las de familie de Tong- Tong. Hoofdredacteur Tjalie Robinson spoorde alle lezers aan zoveel mogelijk herinneringen aan hun leven in Nederlands-Indië op papier te zetten en te delen via zijn blad. Dat zij haar gedicht naar de beroemde en gevreesde Tjalie Robinson zou sturen, schrikte haar niet af. Het leidde tot een “leuke publicatie”, zoals ze zegt. Later zou Wieteke de schrijver tweemaal ontmoeten. “Schrijven, zei hij. Je moet schrijven.”

“Schrijven, zei hij. Je moet schrijven.”

Slechte leerling

Op haar veertiende in Nederland aangekomen, in 1957, deed Wieteke vijf jaar over drie jaar HBS. Ze noemt zichzelf “een slechte leerling”, niet goed genoeg voor de tekenacademie en te jong voor de toneel- school. Wieteke besloot kleuterleidster te worden, waar ze haar gave om jonge kinderen te amuseren volop kon ontwik- kelen. Een paar jaar later werd ze alsnog op de toneelschool aangenomen. Twee jaar later was ze er al weer af. “Ik had geen talent, vond men. Ik had alleen aanleg voor acrobatiek…”
Veel kwaad hebben die afwijzingen haar niet gedaan. Ze kon aan het werk bij de Nieuwe Komedie in Den Haag en later bij het beroemde cabaretgezelschap van Wim Kan en Corry Vonk. Al snel volgden televisieseries als Oebele, de Stratemakeropzeeshow en de Late Late Lien Show. Ook maakte de actrice met Burny Bos (teksten) en Joop Stokkermans (muziek) Radio Lawaaipapegaai, een programma voor kleuters dat meerdere (inter)nationale prijzen won.

Biografie

Journalist Hans Visser van het Noord- Hollands Dagblad vroeg al dertig jaar geleden of hij het leven van Wieteke op papier mocht zetten. Doordat hij er zo vroeg aan begon, heeft hij familieleden gesproken die waardevolle, persoonlijke informatie hebben gedeeld. Was hij er vijf jaar geleden aan begonnen, dan was het een heel ander verhaal geworden.
“Dat zit zo”, vertelt Wieteke, “ik heb een probleem. Ik vergeet steeds wat er in de oorlog met mijn vader is gebeurd. Hoe vaak mijn broer of nichtje het mij ook vertelden, steeds was het na een week uit mijn geheugen gewist. Ik vergat het steeds, terwijl ik heel goed toneelteksten onthoud.” Die traumatische gebeurtenissen van de familie Van Dort in de jaren vijftig in de jonge republiek Indonesië, waar Nederlanders persona non grata werden verklaard, zijn wel opgetekend door Hans Visser. Hij sprak de (oud-) tantes van Wieteke – Tante Lex, Tante El, Tante Meetje – die hem vertelden wat ook Wietekes moeder nooit wilde delen. “Mijn moeder zei altijd: ‘Dat hoofdstuk is afgesloten’. Mijn vader was haar jeugd- held; ze was van school weggelopen om met hem te trouwen.”

“Ik ben een hele witte Indo”

Haar familiekroniek begint in de achttiende eeuw wanneer het joodse echtpaar Levi Elkan van Dort en Hilletje Mozes uit Muiden vertrekken om een nieuw bestaan in Batavia op te bouwen. In Nederlands-Indië verandert Levi zijn naam in Louis. Wieteke is naar hem vernoemd, vertelt ze. “Ik heet Louisa Johanna Theodora van Dort.”

Wieteke werd geboren in Soerabaja, tegenwoordig de tweede stad van Indonesië. In 1978 keerde ze er voor het eerst terug, vergezeld door haar zoon Bas. Weekblad Libelle bracht die sentimental journey in beeld. “Het was onvergetelijk. Ik had meteen een gevoel van thuis- komen. Ik ontmoette schoolvriendinnen van vroeger, die ik ook in de jaren erna ben blijven ontmoeten.”
Biograaf Hans Visser reisde voor de familiekroniek langs plekken uit de actrices jeugd, de huizen waar ze woondende suikerplantages waar haar voorouders werkten en bezocht de erevelden. Hij spitte door historische kranten en archieven en vond unieke foto’s, bijvoorbeeld van haar Tante Suus, in sarong en kebaja, haar Javaanse bloed duidelijk zichtbaar. Wieteke, lachend: “Ik ben een hele witte Indo.” “Veel van wat Hans schrijft, is nieuw voor mij. Er is een wereld voor mij open gegaan. Ik ben er zo blij mee. Het is ook voor onze kinds-kinderen leuk. Het is ónze geschiedenis. Als wij er niet meer zijn, kan niemand het meer vertellen.” Wat Tjalie Robinson maande, zegt ook Wieteke: “Schrijf je verhaal op, geef het door.”

Gastvrijheid, dienstbaarheid en positiviteit door de dubbelcultuur, die drie Indische waarden wil Wieteke doorgeven.

Kind van twee culturen

Waar staat de Indische cultuur anno 2018 voor? “Gastvrijheid, dienstbaarheid en positiviteit”, somt Wieteke op en legt uit: “We moeten nooit vergeten dat wij kinderen van twee culturen zijn. Dat is een erfenis van onze vader en moeder – een heel positieve bijdrage aan ons leven. Ik vind dat je in de geest van je ouders moet leven. Indo’s zijn positief. Door de dubbel- cultuur hebben we empathie naar beide kanten.” Dienstbaarheid en gastvrijheid zijn volgens Wieteke ook echt Indische deugden. “Dat je mensen vraagt of ze willen mee eten, blijven slapen.” Is typisch Indisch misschien de wil om te delen? Wieteke: “Delen! Dat vind ik een mooie omschrijving, absoluut.”
Gastvrijheid, dienstbaarheid en positiviteit door de dubbelcultuur, die drie Indische waarden wil Wieteke doorgeven. Het Indische houdt zeker niet op te bestaan, meent zij, maar gaat door. “Zoals Tante Wies (van Maarseveen, red.) al zei: ‘Die druppel bloed wordt dóórgegeven’.”

Indische moppen

Op de 60e Tong Tong Fair treedt Wieteke meerdere keren op, onder andere met haar populaire Late Late Lien-show. In een ander item interviewt biograaf Hans Visser de creatieve duizendpoot en enkele familieleden, waarbij Wieteke ook zingt. Ze kijkt naar de 60e Tong Tong Fair uit. Ze vindt het he-le-maal niet erg als bezoekers haar aanspreken. “We zijn één grote familie!” Dan schiet haar nog iets te binnen, wat ze wil doorgeven. “Moppen! Indische moppen moeten ook bewaard worden!”