Hedi Hinzler

Hedi Hinzler wint Professor Teeuw Prijs

Hedi Hinzler ontving in augustus 2015 de Professor Teeuw Prijs voor haar onuitputtelijke inzet de kennis van de Indonesische cultuur, in het bijzonder van de wayang , te vergroten. “Ik was werkelijk stomverbaasd. Ik had nooit verwacht een prijs voor mijn werk te zullen ontvangen”, vertelde Hedi Hinzler in 2015 aan De Sobat.

Professor Teeuw

De Professor Teeuw Prijs is een onderscheiding aan een persoon werkzaam op het gebied van de wetenschap of cultuur, die zich op bijzondere wijze heeft ingezet voor de versteviging van de culturele relatie tussen Nederland en Indonesië. De Stichting Professor Teeuw Fonds is in 1991 opgericht ter gelegenheid van het af- scheid van professor Teeuw van het toenmalige programma Indonesische Studiën, dat van 1975 tot 1992 een belangrijke rol heeft gespeeld in de samenwerking tussen Indonesische en Nederlandse onderzoekers. De prijs werd eens in de twee jaar uitgereikt. De Nederlandse jury bestond uit Barney Agerbeek, Leslie Boon en Tom Hoogervorst. Kijk hier voor meer informatie.

“Ik kom uit een Indische familie”, is het eerste wat Hedi Hinzler (1942) zegt, als ze desgevraagd haar diepgewortelde interesse voor de Indonesische cultuur toelicht. “Mijn grootvader, een Duitser geboren in 1840, vertrok als KNIL-er in 1860 naar Atjeh. Later ging hij aan de slag als civiel gezagvoerder op Borneo. Op zijn zestigste vertrok hij naar Nederland, waar hij trouwde en een kind kreeg, mijn moeder.” De Indische connectie was er dus altijd, vertelt Hedi. Op haar eerste kinderkamer, ze was vier jaar oud, hingen wayangpoppen aan de muren en thuis werd Indisch gegeten; haar moeder maakte in Den Haag dankbaar gebruik van de rantang-service. En als de jonge Hedi bij klasgenootjes thuis kwam, nam ze nadrukkelijk kennis van ándere eetpatronen, Hollandse. “Eigenlijk deed ik toen al antropologisch veldwerk”, lacht de wetenschapper. Ook met poppenspel kwam Hedi al jong in aanraking. Ze assisteerde een poppenspeelster in Den Haag – “ik deed de heksen” – en maakte kennis met poppenspel uit Griekenland, Turkije en, onvermijdelijk, wayangspel uit Java.

Sanskriet

Eind jaren ’60 ging Hedi Sanskriet studeren. Doordat haar grootvader had gezocht naar Sanskriet leenwoorden in de Ngaju Dayakse taal, was ze gefascineerd geraakt door deze oude cultuurtaal. Als bijvakken koos Hedi Oud-Javaans, archeologie van Zuidoost-Azië en antropologisch filmen en fotograferen. Een reeks toevallige ontmoetingen zette Hedi op het spoor van haar wetenschappelijke carrière, nu bekroond met de Professor Teeuw Prijs.
In 1968 nodigde de Delftse ingenieur Beltman, een bekend verzamelaar van wayangpoppen en wiens collectie Hedi beschreef, haar uit voor een diner waar ook de als ‘zeer moeilijk’ bekend staande Indoloog professor Christiaan Hooykaas (1902–1979) aanwezig zou zijn. “Hij kwam uit Londen over, waar hij doceerde, en had dia’s meegenomen die hij had verpakt in sigarendoosjes. Als opvulling had hij oude sokken gebruikt. Ik moest daar om lachen, wat hij leuk vond. Het klikte”, vat Hedi samen. De voorname hoogleraar zou haar na zijn pensionering Balinees leren.

Balinese Manuscript Project

Begin jaren ’70 vertrok Hedi naar Bali voor een promotieonderzoek. “Ik ben er nooit meer weggegaan, kom er nog steeds elk jaar.” Na de dood van Hooykaas zette ze zijn werk in Indonesië voort: het overzetten van Balinese en oud-Javaanse teksten in Latijns schrift. Tot op de dag van vandaag loopt dit ‘Balinese Manuscript Project’, waaraan vele Balinezen bijdragen.
Als wetenschappelijk docent aan de Universiteit Leiden kon Hedi elk jaar vijf maanden in Indonesië verblijven waar ze onderzoek deed, de grondslag van haar colleges. Hedi doceerde in Leiden o.a. archeologie van Zuid- en Zuidoost-Azië, epigrafie, religie, Balinese taal en contemporary art van Zuid- en Zuidoost-Azië. Al in de jaren ’70 reisden Nederlandse studenten met haar mee, en Indonesische PhD-studenten mee naar Nederland. Nog steeds heeft Hedi thuis in Leiden áltijd studenten en promovendi inwonen.

Wayang

Het onderzoek naar wayangspel en -poppen is de rode draad van haar wetenschappelijke loopbaan. Ook al is ze officieel met pensioen, Hedi werkt in een ijzeren tempo aan het beschrijven van wayangpoppen en -spel. Zo reist ze meermalen per maand naar het Duitse dorp Überlingen – een reis van elf uur – om daar de enorme collectie wayangpoppen van de Zwitserse verzamelaar Walter Angst te beschrijven (zie het kader). Regelmatig reist ook de Javaanse poppenspeler en -maker Ki Ledjar Soebroto en zijn kleinzoon Ananto Wicaksono, dalang en wayang animatiemaker, met haar mee, om poppen te identificeren. Lezers van De Sobat kennen hen onder andere de wayangvoorstelling Wayang Willem. Hedi: ”Sommige mensen in het publiek, ook mannen, zaten te huilen bij de scenes rondom de dood van Willem van Oranje.”

Talen en culturen van Indonesië

Het was de laatste keer dat de professor Teeuw Prijs werd uitgereikt. Hedi vindt het een enorme eer hem te ontvangen, maar vindt het tegelijkertijd jammer dat de prijs wordt opgeheven, juist omdat er nog zoveel onderzoek te doen is, hier in Nederland en daar in Indonesië. “In Indonesië kun je bijna nergens meer Nederlands leren, waardoor Indonesische wetenschappers Nederlandse archieven niet meer kunnen lezen. Bovendien is onvoldoende bekend hoeveel materiaal er in archieven in Nederland ligt.” Ook in Nederland is de laatste jaren enorm gesneden in taal- en cultuurstudies van Zuidoost-Azië. Hedi betreurt dat en vindt dat Nederland moreel verplicht is de kennis van de talen en culturen van Indonesië te blijven bestuderen en te zorgen dat de archieven toegankelijk blijven. “Je kunt alles wel online zetten maar als mensen het niet kunnen lezen of de archieven ondoorgrondelijk zijn, wat dan? Daarom vind ik de Tong Tong zo belangrijk: mensen met Indische wortels worden geactiveerd. Als je Indische roots hebt, zorg dat de kennis niet verloren gaat! Doe wat met je achtergrond!”

Tong Tong Fair

Hedi beschouwt de Tong Tong Fair als een soort collegezaal waar op alle niveaus voorlichting wordt gegeven. “Toen ik voor het eerst op Bali kwam, hoorde ik allerlei dingen waarover ik als wetenschapper nooit gelezen had. Ik ging verbanden zien. Kennis hoeft niet alleen op een theoretische en beschouwelijke manier via de wetenschap te worden doorgegeven. Dat kan ook via de Tong Tong Fair. Het is een plek waar veel aan cultuuroverdracht- en uitwisseling wordt gedaan, doordat mensen met specifieke interesses elkaar ontmoeten. Dat geeft verdieping.”

Dit interview verscheen in 2015 in De Sobat, een magazine voor donateurs van Stichting Tong Tong. Auteur: Florine Koning.