In de negentiende eeuw was Europa volop in beweging. De meeste van de huidige natiestaten werden gevormd, wereldzeeën bevaren, nieuwe culturen ontdekt. Componisten, schrijvers en kunstenaars lieten zich graag inspireren door een andere, verre, horizon. Zo putte Bizet uit de muziektraditie van zigeuners voor zijn opera Carmen (1875) en haalde Puccini voor Madama Butterfly (1904) inspiratie uit Japan. Geheel in die lijn schreef de Indische componist Constant van de Wall zijn opera Attima, een muzikale symbiose van Oost en West. Zijn inspiratie vond hij echter in zijn moederland: in Indië, waar hij geboren en getogen was. Zelf sprak Van de Wall (1871–1945, Soerabaja) over zijn Indische muziek en zijn componeertrant als het oosterse element in zijn toonkunst.
Gamelan-harmonieën voor westers instrumentarium
Van de Wall, die een westerse muziekopleiding had genoten, herschreef gamelan-motieven en gamelan-harmonieën voor westers instrumentarium, uitgevoerd door een symfonieorkest met onder andere violen, harpen, xylofoons en ander (klank-)slagwerk. Allerlei oosterse muzikale stijlkenmerken zijn in zijn muziek terug te vinden: de rapsodie, pentatonische toonladders, specifieke intervallen als de kwart en de kwint, melodieën van beperkte omvang, voorslagen in halve tonen, liggende bastonen, imitatie van gamelan-instrumenten, speciale instrumentatie en herhalingen om oosterse monotonie te suggereren enzovoort. Vandaar dat Van de Wall bekend werd als componist van werken met een oosterse signatuur. Dit werd ook versterkt door het gebruik van de Maleise en Arabische taal in enkele liederen die hij schreef.
Klassiek liefdesdrama
Ook in Attima, een klassiek liefdesdrama, ontmoeten Oost en West elkaar. Attima speelt zich af op Java, begin 1900. De Nederlandse onderofficier Armand en de Javaanse danseres Attima houden van elkaar. Attima beloofde ooit een muzikant van haar gamelan-gezelschap te trouwen. Wanneer zij hem haar liefde voor Armand opbiecht, volgen de dramatische ontwikkelingen elkaar snel op.
Geen operatraditie
De opera Attima is om verschillende redenen uniek, vertelt operaregisseur David Prins. “Attima is een van de weinige opera’s die in Nederland überhaupt is gecomponeerd. Dat komt doordat Nederland een heel arme operatraditie kent in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland. Voor de eenwording in 1871 kenden de vele Duitse staten een rijke en elkaar beconcurrerende hofcultuur. Liet de ene vorst een opera maken dan wilde de ander er als het ware óók een. Bovendien is Nederland een klein taalgebied en is opera een kostbare aangelegenheid. Alleen al om die redenen is het zo bijzonder dat Attima kon ontstaan en ook nog eens werd uitgevoerd.” Het feit dat Constant van de Wall zijn inspiratie uit Indië haalde, maakt de opera – in de woorden van David Prins – “een volledig uniek werk in de Nederlandse muziekgeschiedenis”. Extra bijzonder natuurlijk is de datum van de uitvoering, tijdens de 50e Pasar Malam Besar, en de locatie, de Koninklijke Schouwburg in Den Haag, de Indische hoofdstad van de wereld. De Koninklijke Schouwburg verwacht dat alle vijf voorstellingen van de bijzondere opera uitverkocht zullen worden. Op dit moment is de kaartverkoop in volle gang. [Dit artikel verscheen in 2007 in De Sobat; alle voorstellingen van Attima waren uitverkocht, red.]
Onbekend gebleven
Attima is ondanks de kwaliteit van de compositie en het dramatische libretto vrijwel onbekend gebleven. Componist Constant van de Wall schreef zijn opera in het Nederlands. Maar de eerste uitvoering in de Koninklijke Schouwburg van Den Haag in 1904 was Franstalig. Dat had een puur praktische reden, vertelt Prins. “Van de Wall zocht een ensemble en een schouwburg voor Attima. De Koninklijke Fransche Opera wilde Attima graag uitvoeren in de Koninklijke Schouwburg. Het Nederlandse libretto werd daarom in het Frans vertaald.”
Première in 1917
In 1917 ging Attima in Den Haag in première. In de jaren ’20 van de vorige eeuw werd de opera ook in Nederlands-Indië opgevoerd, in de oorspronkelijke Nederlandstalige versie. Althans, dat dachten David Prins en pianist Henk Mak van Dijk, dramaturg van Attima. “We hebben ontdekt dat de Nederlandse en Franse uitvoeringen nogal van elkaar verschillen, zowel in partituur als tekst. Constant van de Wall heeft zijn Attima blijkbaar gereviseerd. We hebben de partituren van beide uitvoeringen noot voor noot moeten vergelijken. Naar eigen inzicht hebben we vastgesteld dat sommige veranderingen verbeteringen waren, andere weer niet. Wat de tekst betreft hebben we het idee dat de ‘Indische’ uitvoe- ring van Attima enigszins kuiser was dan de ‘Franse’ uitvoering in Den Haag.” Voor de heropvoering in 2008 hebben Prins en Van Dijk gekozen voor het oorspronkelijke libretto.
Community-project
David Prins noemt Attima een community-project: professionele operazangers en -zangeressen zingen de hoofdrollen, maar in bijrollen en koren zingen ook semi-profs en enthousiaste amateurs. Er zijn heel wat koorleden (zie kader) nodig aangezien de aanstaande heropvoering van Attima de opera benadert zoals componist Van de Wall hem eigenlijk schreef. “Er komen daarom twee koren, zoals Van de Wall ook bedoeld heeft. Ook zal het orkest 53 musici tellen, in eerder uitvoeringen waren dat er 25. Attima is een opera van ‘het grote gebaar’”, vat regisseur Prins samen.
Inmiddels zijn de eerste audities achter de rug. David Prins is enthousiast over de goede voorbereiding van de auditerende tenoren, baritons en sopranen. “De zangers herkennen de waarde van dit stuk en zien een rol ook als een uitdaging: de solopartijen stellen namelijk zware eisen aan de vocalisten. De meeste zangers hadden een aria uit het hoofd geleerd. Sommigen vertelden het leuk te vinden nu eens in Nederland een opera te kunnen voorbereiden en spelen, aangezien zij meestal in het buitenland werken. Leuk is ook dat enkele zangers en zangeressen een link met Indië hebben, zoals veel andere mensen in Nederland natuurlijk. Zo is mijn moeder geboren en getogen in Indië. Samen met haar reisde ik vorig jaar voor het eerst naar Indonesië. Het was een bijzondere ervaring.”
Maar het is volgens Prins niet mogelijk om voor alle rollen Indische spelers te casten. Muzikale en theatrale kwaliteit komt op de eerste plaats. “Het blijft theater”, vindt Prins. “Theater is geen filmische kopie van de realiteit. In het theater worden de spelers aangekleed en geschminkt; zo kan een Europese speler een metamorfose ondergaan en de rol van bijvoorbeeld de donkere Othello of de Aziatische Madama Butterfly overtuigend gestalte geven. Het unieke zit hem in het Indische karakter van de opera Attima, een echte mix van Oost en West.”
Om de heropvoering van Attima mogelijk te maken, werkten verschillende partijen samen: Het Nederlands Muziek Instituut, Stichting Opera achter de duinen, de Koninklijke Schouwburg en Stichting Tong Tong. “Annemarie Kremer speelde Attima, Quirijn de Lang Kartono. Attima werd zes maal opgevoerd en was alle keren uitverkocht. Dit artikel verscheen in De Sobat in 2007.