Beatjongens

Beatjongens van toen: Eigenlijk is de Indorock surfmuziek. Dat knetterende gitaargeluid en de snelle loopjes.

Praten over Indorock en Nederbeat is praten over verschillen. De kuifgekapte, in pak geklede Indo versus de flodderige, langharige beatjongens. Toch was de Indorock een belangrijke inspiratiebron van de Nederbeat. “We zijn gewoon aangestoken door de Indorock”, vertelde Rinus Gerritsen van de The Golden Earring in 2004 aan De Sobat, het relatiemagazine van Stichting Tong Tong. “Eigenlijk is de Indorock surfmuziek. Dat knetterende gitaargeluid en de snelle loopjes.”

Over de foto: In 2013 speelden Rinus Gerritsen en George Kooijmans van Golden Earring met de Crazy Rockers in het Tong-Tong-Theater van de Tong Tong Fair in Den Haag. 

Indorock

Juist in Den Haag, de stad waar de Indorock bloeide, ontstond de Nederbeat. Het is dan logisch te veronderstellen dat de twee op zijn minst wel ‘iets’ met elkaar gemeen hadden – twee muziekstromingen die zo kort na elkaar populair waren. De Sobat vroeg drie Haagse ‘beatjongens’ van toen welke rol de Indorock in hun leven speelde.
Rinus Gerritsen is bassist van de Golden Earring en een van de oprichters van de Haagse band. “Het waren gescheiden werelden”, vertelt hij. Maar de Indorock liet hem niet onberoerd, integendeel. “Ik was veertien jaar toen ik met George Kooijmans begon te spelen. In elk portiek in de Hulshorststraat – waar ik opgroeide – woonde wel een jongen met een gitaar die op de trap stond te spelen. Dan kwamen er al gauw een paar andere jongens met gitaren bij. En spelen maar. Ik herinner me de kantine van de rolschaatsbaan in het Zuiderpark waar zaterdag werd gespeeld en gedanst. We keken naar Oety and his Real Rockers. We zijn gewoon aangestoken door de Indorock.”

Palais de Dance

Gerritsen weet nog hoe hij met zijn vrienden via de keuken het Palais de Dance binnensloop om de Tielman Brothers te zien spelen. “Wij waren nog maar jochies, te jong voor de clubs waar zij optraden. De meeste Indorockers waren rond de twintig. The Tielman Brothers traden veel op in Duitsland, net als the Crazy Rockers, maar in de zomer speelden ze op Scheveningen. Die Maria songs uit The West Side Story vonden we niks, maar die rock & roll… daar gingen we voor. De Indorockers waren onze helden. Buitenlandse optredens waren er niet en de enige bands die we konden zien waren de Indorockbands.”
Ook Peter Vink, destijds bassist bij Q65, vertelt dat hij en zijn collega-muzikanten geen andere referenties hadden dan de Indorockers. “Je had natuurlijk Rob de Nijs and The Lords en The Jumping Jewels, maar dat waren nou niet echt onze voorbeelden.”

Opkijken en nadoen

De veel jongere Hollandse jochies, zoals Gerritsen zegt, keken op naar de Indische bands met hun dure instrumenten. “Hoe ze het konden betalen, weet ik niet. Misschien was het doordat ze meer bevlogen waren dan wij.” De beatjongens keken ook ietwat afgunstig naar het showelement van de Indorockers. Gerritsen: “Onze zussen en vriendinnen vielen daarvoor. Ik weet nog dat de Tielman Brothers met zo’n open Amerikaanse auto door Scheveningen reden – als helden.”

Staande drummer

Peter Vink van Q65 vertelt hoe hij de techniek van de bassist van de Tielman Brothers bestudeerde; hoe hij bepaalde loopjes leerde die de bassist van de Indorockband in de pauze van een optreden voordeed. De bandgenoten van Vink keken ook hoe de Tielman Brothers hun stem gebruikten. “We deden dat na.” En de staande drummer van de Tielman Brothers maakte eveneens veel indruk op de beatjongens.

Drie gitaren

Rinus Gerritsen vertelt dat zijn eerste basgitaar door zijn vader werd gebouwd naar voorbeelden van foto’s uit het blad Romance. “In het hart van het tijdschrift stonden altijd foto’s van bandjes uit de provincie. Negentig procent daarvan waren Indorockbands.” Ook de prominente positie van de basgitaar in de Golden Earring herinnert aan de Indorock. Indorockbands hadden meestal drie gitaren, één bas en drums, in tegenstelling tot de Britse bands die maar twee gitaren hadden. Een van de drie Indorockgitaristen speelde basgitaar op zijn gitaar waardoor het basgeluid binnen de groep prominent aanwezig was. Rinus Gerritsen en Peter Vink zeggen onomwonden: “Wij zijn door de Indorockers gaan spelen.”

Een eigen weg

De beatjongens kozen wel hun eigen weg. Peter Vink van Q65: “Het was acrobatiek wat The Tielman Brothers op het podium deden. Dat strakke tokkelen oefenden we in de repetitieruimte; we wilden weten of we het ook konden. Maar we waren niet goed genoeg om het op het podium te spelen. Wel waren we een spektakelband, ruig. Dat hadden we afgekeken van de Indische bands.”
Jaap Eggermont drumde van 1963 tot 1969 bij The Golden Earrings, zoals de band oorspronkelijk heette. Hoewel hij de Indorockbands inspirerend vond om naar te kijken, was het niet de muziek die hij wilde spelen. “De Indorockers waren ouder, konden veel beter spelen dan wij en waren veel verder in de muziek. Maar hun drummers hadden een klassieke manier van slaan. Wij wilden echt iets nieuws. Wij keken naar Engeland. Daar zaten onze voorbeelden, zoals The Beatles. Lange haren, een Puch, het eenvoudige en recht voor z’n raap spelen, dat was wat wij wilden.”

Rinus Gerritsen: “Ik heb me later wel eens afgevraagd wat die Indische manier van spelen nou precies was. Ik denk een Polynesische manier. Dat hoor je ook terug bij de voorlopers van de Beach Boys, die surfmuziek. Eigenlijk is de Indorock surfmuziek. Dat knetterende gitaargeluid en de snelle loopjes.”

Beatbands verdrongen de Indorockers

Peter Vink, Rinus Gerritsen en Jaap Eggermont zijn het er alle drie over eens dat de Indorockers veel beter speelden dan zij. Toch waren het de beatbands die de Indorockers van de poppodia verdreven. Hoe kon dat gebeuren?
Vink herinnert zich een avond dat hij met de andere bandleden naar het Palais de Dance in Scheveningen ging waar de Tielman Brothers optraden. “Wij zaten met ons vijven aan een tafeltje in de nachtclub. Een cola-cognac kostte een rijksdaalder, daar teerden we de hele avond op. Om twaalf uur ’s nachts begon het concert. In de pauze kwam Reggy (Tielman, red.) naar ons toe. ‘Wat doen jullie hier?’, zei hij. ‘Jullie hebben de platencontracten, wij niet. Jullie zijn op radio en tv, wij niet. Ze begrepen niet hoe dat had kunnen gebeuren.”

Volgens Vink vernieuwden de Indorockers onvoldoende. Ze leken te veel op elkaar. Ze speelden hetzelfde repertoire, rock ‘n’ roll, en de bands droegen namen die op elkaar leken. “En toen waren wij in eens hot en in – de jongere generatie.” Rinus Gerritsen: “De beat barstte los en verdreef de Indorock uit de kantines. Wij namen het over.” Peter Vink: “Maar de Indorockers waren al tien jaar bezig en verantwoordelijk voor de introductie van de live rock & ‘n roll in Nederland. De Indorock was de bakermat van de Nederpop, zonder twijfel.”

Meer lezen over Indorock en Nederbeat in Den Haag?

  • ‘Den Haag Popstad nr. 1. Haagse bands, 1956-1978’, van R. Mindé (2003).
  • ‘Rockin’ Ramona, een gekleurde kijk op de bakermat van de Nederpop’, van pophistoricus Lutgard Mutsaers (1989). Mutsaers concludeert dat de Nederbeat de fakkel van de Indorock had overgenomen. “De Indorock had de toon gezet voor de verdere ontwikkeling van de Nederpop: het imiteren van Anglo-Amerikaanse populaire stijlen met toevoeging van hier en daar een eigen tintje.”
  • ‘De B-kant van de Beat’, van Dick Slootweg (1989). In dit boek laat Dick Slootweg muzikanten en producers vertellen over de jaren zestig, toen Den Haag het Liverpool van de Nederbeat werd genoemd.

(Dit interview verscheen in 2004 in ‘De Sobat‘. Interview: Tanneke de Groot)