Pasar Gambir

De Pasar Gambir in Batavia, het voorbeeld van de Tong Tong Fair

De initiatiefnemers van de Pasar Malam Tong-Tong in 1959 hadden de Pasar Gambir in Batavia als voorbeeld, een mengeling van een kermis, jaarmarkt en ambachtelijke markt en vooral: een ontmoetingsplaats van Oost en West.

De Pasar Gambir was een idee van de stichter van Singapore, de Brit Thomas Stamford Raffles, zo meldde Tjalie Robinson in een welkomstrede ter gelegenheid van de 9e Pasar Malam Tong Tong. Het is niet bekend op welke bron hij zich baseert. In 1812, tijdens de Britse bezetting van Java, nam Raffles het initiatief tot de Pasar Gambir, ‘to mark the anniversaries of the birthday of his Gracious Majesty King George III’, zo citeert Tjalie een onbekende tekst, ‘and bring together in friendly festivities the white and native inhabitants of Batavia.’ Het verjaarsfeestje viel blijkbaar goed in de smaak want na teruggave van Java aan Nederland, bleven de Hollanders dit ‘grootste Jaarbeurs Kermis Lunapark van Nederlandsch-Indië’ organiseren.

Voorbeeld voor de Pasar Malam Tong-Tong

Begin vorige eeuw leidde de Pasar Gambir evenwel een bloedeloos bestaan, tot resident Hunger er in 1921 een prestigeobject van maakte. Onder leiding van self­made architect J.H. Antonisse groeide de Pasar Gambir in het interbellum uit tot een evenement van internationale allure, dat zelfs de Nederlandse inzending voor de Wereldtentoonstelling in Parijs (1931) inspireerde. Antonisse was in 1914 als 26­-jarige naar Batavia vertrokken, waar hij opzichter/­tekenaar van de Burgerlijke Openbare Werken werd. In 1920 werd hij ‘Hoofd van den Technische Dienst der Gemeente Batavia’. Vanaf 1923 ontwierp hij jaarlijks de Pasar Gambir, waarbij hij de bouwstijlen van oost en west vrijelijk mengde.

‘Eurazische bouwkunst’

De Pasar Gambir in Batavia duurde twee weken en werd ieder jaar geheel nieuw opgebouwd in telkens een andere vorm. Aanvankelijk oogden de ontwerpen van Antonisse meer Aziatisch dan Europees, in de latere jaren was dat juist andersom. In Elseviers Geïllustreerd Maandblad werd gesproken van ‘Eurazische bouwkunst’.

Een fantasiestad

De Pasar Gambir was geen reguliere oosterse markt (pasar) maar een westerse creatie, een mengeling van een kermis, jaarmarkt en ambachtelijke markt met veel spektakel door het toegevoegde amusement van musici, fakirs en slangenbezweerders.

Het was een ‘fantasiestad’, schreef Elseviers Geïllustreerd Maandblad in 1934, een ‘fata morgana voor het oog […], een practisch bruikbare fata morgana, zoo een waar men gedurende die veertien dagen record­kippen en ­geiten kon uitstallen, op stokjes huppelende rijstvogels, knoopen en kettingen van zilver­filigraan, gekleurd leerwerk in den smaak van Djocja en Solo, schildpadden meubeltjes waar de Arabieren dol op zijn, voorwerpen uit hoorn vervaardigd, kunstbloemen uit parelmoer­ of­ vischschubben, gebatikte en gedrukte katoentjes, dat alles omringd door restaurants voor de Europeanen, eet­warongs voor de inlanders en “vreemde oosterlingen”, en zooveel mogelijk “attracties” van een Luna­ park.’

Oliebollen en snert

De Pasar Gambir bood ook typisch Hollandse waren zoals oliebollen en snert en in 1931 zelfs een heus bloemencorso. Volgens Elsevier speelde Antonisse leentjebuur ‘bij China, Siam, de Batakkers en Minangkabau’. Hij gebruikte lichte en goedkope materialen, ‘zooals alleen de tropen ze kennen, het bamboe in de eerste plaats, en dan de langvingerige palmbladen, die op den Indischen archipel overal de armoedigste dakbedekking vormen.’ Het uiterst buigbare bamboe werd gebruikt voor stijlen, dragers en bogen en, gestapeld, voor de vervaardiging van muurvlakken. Verder werden eenvoudige houten planken gebruikt.

Feeëriek verlicht

De Pasar Gambir met zijn prachtig aangelichte reuzenrad is vaak gefotografeerd. Maar wat de zwart­wit foto’s niet tonen, is de veelkleurigheid van het veertiendaagse feest. Het bamboe en hout werd beschilderd met de kleuren wit, groen, geel blauw, rood en oranje. ‘Ook is menige bamboestijl gebronsd, want de gladde bast van de bamboe houdt heel goed het brons vast’, schreef Elsevier. De atap was er in twee kleuren; een die matgrijs werd onder de tropenzon, een ander die zijn donkerbruine kleur behield. Het geheel was ‘modern westers feeëriek verlicht met electrische lampjes’, schreef Tjalie Robinson in Tong-Tong.

Tjalie Robinson beschouwde de Pasar Gambir als voorbeeld voor de Pasar Malam Tong-­Tong. Ook de speciale ‘Pasar Malam­covers’ van tijdschrift Tong-Tong die Rogier Boon ontwierp, verwezen naar de Pasar Gambir. Bijzonder was de aanwezigheid van de ‘Grote Pasar Gambir Bouwer’, zoals Tjalie Robinson hem noemde, Antonisse bij de opening van de Pasar Malam Tong­-Tong in 1967. Ook een neef van resident Hunger was steevast aanwezig bij de officiële opening van de Pasar Malam Tong­-Tong in de jaren ’60.

In 1961 schreef Tjalie Robinson:

‘Ik geloof dat de initiatiefnemers voor de “Haagse Pasar Malam” zich ook ten doel stellen de artistieke en culturele traditie van deze Pasar Gambir vast te houden. Het gaat voorhands nog wat moeilijk en in elk geval op veel bescheidener schaal maar met de leus “poekoel teroes” móet succes in de toekomst verzekerd zijn. Waarom was die Pasar Gambir zo belangrijk? Omdat zij op zo schilderachtige en zo ondernemende wijze de “Euro­tropische” gedachte gestalte gaf. Op de Pasar Gambir zagen wij de nieuwste staaltjes van Europese techniek en vooruitgang, maar ook de oer­-oude Indonesische, waarvoor nieuwe markten gevonden moesten worden: de nieuwste generatoren en de origineelste cocos­procédé’s, de nieuwste trucks en methoden voor verwer­king van bamboe en bagor voor binnenhuisarchitectuur. En dit alles bij een feeststemming, waarbij de “erwtensoep­met­kluif” van Versteeg & Rikkers zijn tempat heus wel had naast de satee van Arsad. En waar Jantje van Buuren zijn knalavond had voor vijfhonderd piek, maar Tante Noes niet minder plezier had voor een ringgit. Het was adorabel: de ontmoeting van Oost en West in één grote “selamatan”.’

Tjibatoe, Medan, Tandjoengkarang

De Pasar Gambir bleef niet de enige in zijn soort in Nederlands-Indië. Ook in andere steden werden meerdaagse pasars georganiseerd, doorgaans jaarlijks en meestal ter gelegenheid van feestelijke gebeurtenissen in het Nederlandse koningshuis. In 1912 bijvoorbeeld werd in Tjibatoe, ten noorden van Garoet (West-Java) een pasar georganiseerd ter ere van de derde verjaardag van prinses Juliana. In 1923 was er een pasar malam in Medan vanwege het 25-­jarige regeringsjubileum van koningin Wilhelmina. Ook later werden pasar malams georganiseerd, bijvoorbeeld in Tandjoengkarang, ter gelegenheid van het huwelijk van prinses Juliana en prins Bernhard.

Kampong Insulinde

Ook in Nederland werden evenementen georganiseerd naar voorbeeld van de internationaal vermaarde Pasar Gambir. Voor Kampong Insulinde aan het Stadhoudersplein in Den Haag, een onderdeel van de Nationale Tentoonstelling voor Vrouwenarbeid in 1898, werd een oppervlakte van 5.900 m2 ingericht als een tuin met daarin 22 verschillende soorten bouwwerken, waaronder replica’s van woningen uit Indië.
Ook op de Indische Tentoonstelling in het Haagse Westbroekpark in 1932 verrezen complete Minangkabause gebouwen. Het was een kopie van de inzending van Nederland voor de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1931. Een jaar eerder was ook een pasar malam in Nijmegen georganiseerd.

Zowel Kampong Insulinde als de Indische Tentoonstelling boden de bezoeker tal van attracties. Er waren muziek-­ en dans­voorstellingen, ambachts­- en vechtdemonstraties en er was uiteraard Indisch eten. Op allerlei manieren maakten de bezoekers kennis met het leven in Nederlands-Indië. Kampong Insulinde liet zelfs een kali (rivier) lopen langs het slingerpaadje in de tuin en organiseerde op een van de avonden een pasar malam.

Pasar Malam op het Malieveld, 1936

In 1936 werd op het Malieveld een pasar malam georganiseerd, als onderdeel van de Residentieweek die van 6 tot en met 15 juni 1936 duurde. ‘Een der grootste attracties van de Residentieweek, vooral met het oog op de vele oud­Indischgasten in onze stad, zal de Pasar Malam zijn, waar men zich kan amuseren in een echte Indische sfeer.’ Aldus berichtte Het Vaderland. Achter een ‘Balineesche tempelpoort ziet men, in de uitgestrektheid van het veld, eenige zeer groote tenten en een aantal kermisetablissementen, welken tezamen in de komende dagen een vermaak­ centrum van Den Haag zullen vormen.’

Aantrekkingskracht op de Haagsche burgerij

Bij de opening van het meerdaagse Indische feest sprak F. van Peski, voorzitter van het subcomité dat de Pasar Malam in opdracht van de Residentieweek organiseerde, de wens uit dat na deze ‘eerste proeve’ nog eens een Pasar Malam zou worden georganiseerd maar dan in samenwerking met Indië zelf. De organisatie stelde zich als doel ‘Indië nader tot Nederland [te] brengen’ en daarom werkten ook tal van verenigingen mee, zoals de besturen van Oost en West, de Vereeniging van Indische Verlofgangers, de Vereeniging van Ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur, het Indo Europeesch Verbond, de Vaderlandsche Club enzovoort. Verwacht werd dat het evenement ‘zijn aantrekkingskracht op de Haagsche burgerij en de bezoekers van buiten de stad niet zal missen.’

Naast stands van de Stoomvaartmaatschappij Nederland, de Rotterdamse Lloyd en De Koninklijke Paketvaart­-Mij. waren er stands met vermakelijkheden als elektrische autootjes en stands met Hollandse haring en Indisch eten. En net als op de Pasar Gambir waren er kermisattracties.

‘Eivol’

Volgens Het Vaderland was de Pasar Malam op het Malieveld een succes; meteen de eerste dag was het al “eivol”: ‘De avondmarkt schijnt een succes; de eigenlijke Pasar had honderden bezoekers; de vermakelijkheden waren voortdurend uitverkocht en in het Indisch restaurant kon men geen zitplaats vinden […].’

In 1988 verhuisde de Pasar Malam Besar, zoals de Pasar Malam Tong-Tong sinds 1976 werd genoemd, naar het Malieveld in Den Haag. De gelijkenis met de Pasar Gambir is hierdoor groter dan men in de beginjaren van het evenement had kunnen bedenken.

Dit artikel komt uit het boek De Pasar Malam van Tong Tong, een Indische onderneming (2009), door Florine Koning. Lees hier meer over dit boek dat 276 pagina’s telt en honderden unieke foto’s bevat.